Deutsch
Detailübersetzungen für Tatsachen (Deutsch) ins Niederländisch
Tatsachen: (*Wort und Satz getrennt)
- Tat: hobby; bezigheid; actie; handeling; daad; aktie
- Sachen: waar; zaken; dingen; spullen; goedje; zaakjes; goed; artikel; zaak; ding; voorwerp; object; item
- tun: uitvoeren; doen; verrichten; uitrichten; maken; scheppen; in het leven roepen; werken; arbeiden; leven; optreden; opereren; manipuleren; te werk gaan; procederen; handelen; ageren; functioneren; gebruiken; toepassen; gebruik maken van; benutten; aanwenden