Deutsch
Detailübersetzungen für Trugschluss (Deutsch) ins Niederländisch
Trugschluss: (*Wort und Satz getrennt)
- tragen: dragen; aan hebben; volhouden; uithouden; harden; dulden; uitzingen; torsen; gebukt gaan onder; verdragen; doorstaan; verteren; verduren; doorleven; sjouwen; zeulen; tempo maken
- Schluß: conclusie; slotbeschouwing; gevolgtrekking; slotsom; eindsom; end; misverstand; misvatting; wanbegrip; laatste gedeelte; conclusies; gevolgtrekkingen
Trugschluss:
Synonyms for "Trugschluss":
Wiktionary Übersetzungen für Trugschluss:
Trugschluss
Cross Translation:
noun
-
een reden of redenering die niet klopt, maar wel aannemelijk lijkt
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• Trugschluss | → drogreden | ↔ fallacy — false argument |
Computerübersetzung von Drittern: