Home ->Wörterbücher ->Deutsch/Niederländisch ->Suche: Fahrzeug

Deutsche und niederländische Suchergebnisse für: Fahrzeug

Übersicht

Deutsch nach Niederländisch: mehr Daten

Fahrzeug:
- boot; vaartuig; schip; schuit; scheepje; stoomschip; schuitje; voertuig; auto; wagen; vehikel; kar
Wiktionary:
- Fahrzeug → vaartuig, voertuig
- Fahrzeug → toestel, voertuig, vehikel

Deutsch

Detailübersetzungen für Fahrzeug (Deutsch) ins Niederländisch

Fahrzeug:

Fahrzeug [das ~] Nomen

Fahrzeug
de boot; het schip
– voertuig waarmee je vaart ¹
- boot [de ~] Nomen
  - we zijn met een boot over de rivier gevaren¹
- schip [het ~] Nomen
  - het schip legde aan in de haven¹
de vaartuig; de schuit; het scheepje; het stoomschip; het schuitje
- vaartuig [de ~] Nomen
- schuit [de ~] Nomen
- scheepje [het ~] Nomen
- stoomschip [het ~] Nomen
- schuitje [het ~] Nomen
Fahrzeug
het voertuig
- voertuig [het ~] Nomen
Fahrzeug (Auto; Personenwagen; Wagen)
de auto; de wagen; het vehikel; de kar
- auto [de ~ (m)] Nomen
- wagen [de ~ (m)] Nomen
- vehikel [het ~] Nomen
- kar [de ~] Nomen

Übersetzung Matrix für Fahrzeug:

Noun	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
auto	Auto; Fahrzeug; Personenwagen; Wagen
boot	Fahrzeug	Wasserfahrzeug
kar	Auto; Fahrzeug; Personenwagen; Wagen	Fuhrwerk; Gefährt; Handwagen; Karre; Karren; Schüssel; Vehikel; Wagen; Zugmaschine
scheepje	Fahrzeug
schip	Fahrzeug
schuit	Fahrzeug
schuitje	Fahrzeug
stoomschip	Fahrzeug	Dampfer; Dampfschiff
vaartuig	Fahrzeug
vehikel	Auto; Fahrzeug; Personenwagen; Wagen	Fuhrwerk; Gefährt; Karren; Vehikel; Wagen; Zugmaschine
voertuig	Fahrzeug	Fuhrwerk; Gefährt; Karren; Vehikel; Wagen; Zugmaschine
wagen	Auto; Fahrzeug; Personenwagen; Wagen	Fuhrwerk; Gefährt; Karren; Mut haben; Pferdewagen; Vehikel; Wagen; Zugmaschine; sich Getrauen
Verb	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
wagen		riskieren; sich getrauen; sich trauen; sich wagen; wagen

Synonyms for "Fahrzeug":

Fahrgerät; Fahrmaschine; Gefährt; Vehikel; Verkehrsmittel; Fortbewegungsmittel

Wiktionary Übersetzungen für Fahrzeug:

Fahrzeug

noun

een vervoermiddel voor vervoer over wateroppervlakten
- vaartuig → Fahrzeug; Wasserfahrzeug
door de mens gemaakt voorwerp, gewoonlijk op wielen, met als doel het verplaatsen van mensen of goederen
- voertuig → Fahrzeug

Cross Translation:

From	To	Via
• Fahrzeug	→ toestel; voertuig	↔ craft — vehicle designed for navigation
• Fahrzeug	→ voertuig	↔ vehicle — a conveyance
• Fahrzeug	→ voertuig; vehikel	↔ véhicule — engin mobile servir au transport des personnes et des marchandises.

¹Muiswerk Woordenboek