Deutsch

Detailübersetzungen für tippen (Deutsch) ins Niederländisch

tippen:

tippen Verb (tippe, tippst, tippt, tippte, tipptet, getippt)

  1. tippen (auf der Schreibmaschine schreiben)
    typen; machineschrijven; tikken
  2. tippen (anstoßen; klopfen; ticken; )
    aantikken; kloppen; tikken; aankloppen
    • aantikken Verb (tik aan, tikt aan, tikte aan, tikten aan, aangetikt)
    • kloppen Verb (klop, klopt, klopte, klopten, geklopt)
    • tikken Verb (tik, tikt, tikte, tikten, getikt)
    • aankloppen Verb (klop aan, klopt aan, klopte aan, klopten aan, aangeklopt)
  3. tippen (leicht berühren; anrühren; berühren; )
    aanstippen; aanroeren; even aanraken
    • aanstippen Verb (stip aan, stipt aan, stipte aan, stipten aan, aangestipt)
    • aanroeren Verb (roer aan, roert aan, roerde aan, roerden aan, aangeroerd)
    • even aanraken Verb (raak even aan, raakt even aan, raakte even aan, raakten even aan, even aangeraakt)
  4. tippen
    tikken
    • tikken Verb (tik, tikt, tikte, tikten, getikt)
  5. tippen

Konjugationen für tippen:

Präsens
  1. tippe
  2. tippst
  3. tippt
  4. tippen
  5. tippt
  6. tippen
Imperfekt
  1. tippte
  2. tipptest
  3. tippte
  4. tippten
  5. tipptet
  6. tippten
Perfekt
  1. habe getippt
  2. 9
  3. hat getippt
  4. haben getippt
  5. habt getippt
  6. haben getippt
1. Konjunktiv [1]
  1. tippe
  2. tippest
  3. tippe
  4. tippen
  5. tippet
  6. tippen
2. Konjunktiv
  1. tippte
  2. tipptest
  3. tippte
  4. tippten
  5. tipptet
  6. tippten
Futur 1
  1. werde tippen
  2. wirst tippen
  3. wird tippen
  4. werden tippen
  5. werdet tippen
  6. werden tippen
1. Konjunktiv [2]
  1. würde tippen
  2. würdest tippen
  3. würde tippen
  4. würden tippen
  5. würdet tippen
  6. würden tippen
Diverses
  1. tipp!
  2. tippt!
  3. tippen Sie!
  4. getippt
  5. tippend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Übersetzung Matrix für tippen:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
aankloppen Anklopfen
aantikken Anklopfen; Anschlagen
kloppen Klopfen
tikken Klapsen
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
aankloppen abklopfen; anstoßen; auf der Schreibmaschine schreiben; aufgehen; aufstampfen; berühren; klopfen; pochen; ticken; tippen
aanroeren anrühren; antupfen; berühren; leicht berühren; streifen; tippen; tupfen
aanstippen anrühren; antupfen; berühren; leicht berühren; streifen; tippen; tupfen antupfen; berühren; leicht berühren; tupfen
aantikken abklopfen; anstoßen; auf der Schreibmaschine schreiben; aufgehen; aufstampfen; berühren; klopfen; pochen; ticken; tippen
even aanraken anrühren; antupfen; berühren; leicht berühren; streifen; tippen; tupfen
kloppen abklopfen; anstoßen; auf der Schreibmaschine schreiben; aufgehen; aufstampfen; berühren; klopfen; pochen; ticken; tippen aufgehen; decken; gleichen; hinkommen; passen; richtig sein; schwabbeln; stimmen; übereinstimmen
machineschrijven auf der Schreibmaschine schreiben; tippen
tikken abklopfen; anstoßen; auf der Schreibmaschine schreiben; aufgehen; aufstampfen; berühren; klopfen; pochen; ticken; tippen
tikken op tippen
typen auf der Schreibmaschine schreiben; tippen eingeben

Synonyms for "tippen":


Wiktionary Übersetzungen für tippen:


Cross Translation:
FromToVia
tippen typen type — to use a typewriter
tippen machineschrijven; tikken; typen taper — (familier, fr) frapper, donner un ou plusieurs coups.

Computerübersetzung von Drittern:


Niederländisch

Detailübersetzungen für tippen (Niederländisch) ins Deutsch

tippen:

tippen Verb (tip, tipt, tipte, tipten, getipt)

  1. tippen (van iets in kennis stellen; informeren; op de hoogte brengen; )
    informieren; warnen; von etwas in Kenntnis setzen; verkünden; mitteilen
    • informieren Verb (informiere, informierst, informiert, informierte, informiertet, informiert)
    • warnen Verb (warne, warnst, warnt, warnte, warntet, gewarnt)
    • verkünden Verb (verkünde, verkündest, verkündet, verkündete, verkündetet, verkündet)
    • mitteilen Verb (teile mit, teilst mit, teilt mit, teilte mit, teiltet mit, mitgeteilt)
  2. tippen (aanstippen; aantippen)
    tupfen; antupfen; berühren; leicht berühren
    • tupfen Verb (tupfe, tupfst, tupft, tupfte, tupftet, getupft)
    • antupfen Verb (tupfe an, tupfst an, tupft an, tupfte an, tupftet an, angetupft)
    • berühren Verb (berühre, berührst, berührt, berührte, berührtet, berührt)
    • leicht berühren Verb (berühre leicht, berührst leicht, berührt leicht, berührte leicht, berührtet leicht, leicht berührt)

Konjugationen für tippen:

o.t.t.
  1. tip
  2. tipt
  3. tipt
  4. tippen
  5. tippen
  6. tippen
o.v.t.
  1. tipte
  2. tipte
  3. tipte
  4. tipten
  5. tipten
  6. tipten
v.t.t.
  1. heb getipt
  2. hebt getipt
  3. heeft getipt
  4. hebben getipt
  5. hebben getipt
  6. hebben getipt
v.v.t.
  1. had getipt
  2. had getipt
  3. had getipt
  4. hadden getipt
  5. hadden getipt
  6. hadden getipt
o.t.t.t.
  1. zal tippen
  2. zult tippen
  3. zal tippen
  4. zullen tippen
  5. zullen tippen
  6. zullen tippen
o.v.t.t.
  1. zou tippen
  2. zou tippen
  3. zou tippen
  4. zouden tippen
  5. zouden tippen
  6. zouden tippen
en verder
  1. ben getipt
  2. bent getipt
  3. is getipt
  4. zijn getipt
  5. zijn getipt
  6. zijn getipt
diversen
  1. tip!
  2. tipt!
  3. getipt
  4. tippend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für tippen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
antupfen aanstippen; aantippen; tippen aanroeren; aanstippen; even aanraken
berühren aanstippen; aantippen; tippen aangaan; aankloppen; aanraken; aanroeren; aanstippen; aantikken; beroeren; betreffen; even aanraken; kloppen; ontroeren; raken; tikken; treffen; voelen
informieren informeren; inlichten; op de hoogte brengen; tippen; van iets in kennis stellen; verwittigen; waarschuwen attenderen; berichten; bewust maken; erbij zeggen; iets melden; informeren; kennisgeven van; navraag doen; navragen; noemen; vermelden; wijzen; zeggen
leicht berühren aanstippen; aantippen; tippen aanroeren; aanstippen; even aanraken
mitteilen informeren; inlichten; op de hoogte brengen; tippen; van iets in kennis stellen; verwittigen; waarschuwen berichten; beschrijven; erbij zeggen; iets melden; informeren; klikken; mededelen; meedelen; melden; noemen; rapporteren; uitdrukken; uitdrukking geven aan; uiteenzetten; uiten; uiting geven aan; verhaal vertellen; verhalen; verklappen; verklikken; verlinken; vermelden; verraden; verslag uitbrengen; vertellen; vertolken; verwoorden; zeggen
tupfen aanstippen; aantippen; tippen aanroeren; aanstippen; afbetten; betten; bevochtigen; deppen; even aanraken
verkünden informeren; inlichten; op de hoogte brengen; tippen; van iets in kennis stellen; verwittigen; waarschuwen aankondigen; afkondigen; annonceren; bekendmaken; proclameren
von etwas in Kenntnis setzen informeren; inlichten; op de hoogte brengen; tippen; van iets in kennis stellen; verwittigen; waarschuwen
warnen informeren; inlichten; op de hoogte brengen; tippen; van iets in kennis stellen; verwittigen; waarschuwen berispen; manen; terechtwijzen; vermanen; waarschuwen

Verwandte Wörter für "tippen":


tippen form of tip:

tip [de ~ (m)] Nomen

  1. de tip (aanwijzing; vingerwijzing; vingerwenk; wenk)
    der Tip; der Hinweis; die Anspielung; die Spur; Indiz; der Wink; der Schimmer; der Fingerzeig; Stichwort
  2. de tip

Übersetzung Matrix für tip:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
Anspielung aanwijzing; tip; vingerwenk; vingerwijzing; wenk aantijging; insinuatie; toespeling; verwijzing; zijdelingse verdachtmaking
Fingerzeig aanwijzing; tip; vingerwenk; vingerwijzing; wenk aanwijzing; sein; spoor; teken; toespeling; verwijzing; wenk
Hinweis aanwijzing; tip; vingerwenk; vingerwijzing; wenk aanduiding; aanknopingspunt; aanwijzing; indicatie; kennisgeving; spoor; symptoom; teken; toespeling; verwijzing
Indiz aanwijzing; tip; vingerwenk; vingerwijzing; wenk aanknopingspunt; aanwijzing; spoor
Schimmer aanwijzing; tip; vingerwenk; vingerwijzing; wenk flakkering; flikkering; flinter; floers; geflikker; glans; glanslaag; glanzen; glimmen; gloed; greintje; klein beetje; licht verspreiden; restjes; schijn; schijnen; schijnsel; schijntje; schittering; snufje; sprankjes; straling; vleugje; waas; zweem; zweempje; zweempjes
Spur aanwijzing; tip; vingerwenk; vingerwijzing; wenk aanwijzing; eigenschap; flinter; floers; karakterisering; karakteristiek; kenmerk; scheutje; schijntje; snufje; snuifje; spoor; typering; vleugje; voetspoor; waas; zweem
Stichwort aanwijzing; tip; vingerwenk; vingerwijzing; wenk consigne; steekwoord; trefwoord; verkiezingsleus; wachtwoord
Tip aanwijzing; tip; vingerwenk; vingerwijzing; wenk aanwijzing; spoor; toespeling; verwijzing
Wink aanwijzing; tip; vingerwenk; vingerwijzing; wenk aanknopingspunt; aanwijzing; gebaar; geste; sein; spoor; teken; toespeling; verwijzing; wenk
Not SpecifiedVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
Tipp tip

Verwandte Wörter für "tip":


Wiktionary Übersetzungen für tip:


Cross Translation:
FromToVia
tip Tipp tip — piece of private information
tip Ende; Kulm; Spitze; Stift; Zacke; Zinke; Zipfel boutpartie extrême d’une chose.
tip Kulm; Spitze; Stift; Zacke; Zinke; Zipfel cime — La partie la plus haute d’une montagne, d’un rocher, d’un arbre, etc.
tip Kulm; Spitze; Stift; Zacke; Zinke; Zipfel pointeextrémité piquante et aiguë de quelque chose que ce être.

Computerübersetzung von Drittern: