"introduzieren" übersetzt von Deutsche ins Niederländisch--Interglot

Übersicht

Deutsch nach Niederländisch: mehr Daten

introduzieren:
- voorstellen; introduceren; kennis laten maken; iets in te brengen hebben; inbrengen

Deutsch

Detailübersetzungen für introduzieren (Deutsch) ins Niederländisch

introduzieren (einführen; einsetzen; einleiten; anfangen; beginnen)
voorstellen; introduceren; kennis laten maken
- voorstellen Verb (stel voor, stelt voor, stelde voor, stelden voor, voorgesteld)
- introduceren Verb (introduceer, introduceert, introduceerde, introduceerden, geïntroduceerd)
- kennis laten maken Verb
introduzieren (einbringen; einführen; vorbringen; entgegnen; einfädeln; entgegenhalten)
iets in te brengen hebben; inbrengen
- iets in te brengen hebben Verb
- inbrengen Verb (breng in, brengt in, bracht in, brachten in, ingebracht)

1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Noun	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
inbrengen		Einbringen; Hineinbringen
voorstellen		Anträge; Vorschläge
Verb	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
iets in te brengen hebben	einbringen; einfädeln; einführen; entgegenhalten; entgegnen; introduzieren; vorbringen	beitragen
inbrengen	einbringen; einfädeln; einführen; entgegenhalten; entgegnen; introduzieren; vorbringen	Geld einbringen; beitragen; einblenden; einbringen; einfuhren; einfügen; einschalten; einstechen; fugen; hineinstecken; hineintun
introduceren	anfangen; beginnen; einführen; einleiten; einsetzen; introduzieren
kennis laten maken	anfangen; beginnen; einführen; einleiten; einsetzen; introduzieren
voorstellen	anfangen; beginnen; einführen; einleiten; einsetzen; introduzieren	vorschlagen

Computerübersetzung von Drittern:

Remove Ads