Home ->Wörterbücher ->Deutsch/Niederländisch ->übersetze Faktur

übersetze Faktur von Deutsche ins Niederländisch

Übersicht

Deutsch nach Niederländisch: mehr Daten

Faktur:
- factuur; rekening; nota

Deutsch

Detailübersetzungen für Faktur (Deutsch) ins Niederländisch

Faktur:

Faktur [die ~] Nomen

die Faktur (Rechnung)
de factuur; de rekening; de nota
– papier waar op staat wat je hebt ontvangen en wat je moet betalen ¹
- factuur [de ~ (v)] Nomen
  - deze factuur heb ik al betaald¹
- rekening [de ~ (v)] Nomen
  - we moeten de rekening van de verbouwing nog krijgen¹
- nota [de ~] Nomen
  - we hebben de nota van de schoolboeken ontvangen¹

Übersetzung Matrix für Faktur:

Noun	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
factuur	Faktur; Rechnung
nota	Faktur; Rechnung
rekening	Faktur; Rechnung	Konto

Synonyms for "Faktur":

Abrechnung; Berechnung; Faktura; Liquidation; Prozentrechnung; Rechnung; Zinsrechnung

Computerübersetzung von Drittern:

¹Muiswerk Woordenboek